We weten nu wel allemaal dat het klimaat een versnelde verandering ondergaat door onze menselijke activiteiten. Mondiaal spreken we over een opwarming, lokaal en tijdelijk kunnen die effecten alle richtingen uitgaan. De voorspellingen zijn echter duidelijk: zowel heftige nattere als langere drogere periodes komen eraan, zeespiegelstijging is een zekerheid, serieuze impact op landbouw en natuur is nu al bezig. De gevolgen zijn niet echt te overzien. Maar we weten wel dat er verschillende menselijke drama’s zullen volgen waarbij de coronacrisis zal verbleken.
Momenteel zitten we op een cruciaal moment in de verandering: passen we onze manier van leven nu drastisch aan, dan kunnen we de klimaatsveranderingen nog enigszins onder controle houden. Doen we dan niet dan is het hek van de dam.
Burgerplatform Klein-Brabant
Een aantal bezorgde burgers hebben de handen in elkaar geslagen en hebben een Burgerplatform Klimaat Klein Brabant opgericht. Wij willen een ambitieus klimaatplan. Niet de ver-van-mijn-bedshow maar heel concreet voor de gemeenten Bornem en Puurs-Sint-Amands. Ook de gemeenten willen maatregelen nemen om de klimaatopwarming tegen te gaan. Burgerplatform, gemeenten en verschillende andere belangengroepen willen samen het veranderingsproces ondersteunen met zowel visie als actie. Het Burgerplatform houdt daarbij haar onafhankelijkheid en zelfstandigheid om zelf initiatieven te ontplooien.
Beide gemeenten van Klein-Brabant hebben het Burgemeestersconvenant 2030 ondertekend. De doelstellingen zijn duidelijk: 2030 is een tussentijdse mijlpaal om in 2050 volledig CO2 neutraal te kunnen zijn. Igemo, een intergemeentelijke dienst, helpt zowel Puurs-Sint-Amands als Bornem om die verbintenis om te zetten in concrete klimaatactieplannen. De eigenlijke trajecten voor beide gemeenten zijn heel gelijkaardig, maar worden ietwat anders bewandeld.

Klimaat actieplannen
Samen met Igemo werken we op 7 verschillende domeinen, ook wel speerpunten genoemd. Dat doen we met een vertegenwoordiging van (hopelijk) alle belanghebbenden: de gemeentelijke overheid, de gemeentelijke administratie, de burgers (vertegenwoordigd door het Burgerplatform), de bedrijven, verschillende belangengroepen (natuurpunt, promobiel, Velt, scholen, enz …). Bedoeling is dat we voor al die domeinen duidelijke ambities vooropstellen geconcretiseerd in SMART acties, daarbij rekening houdend met de belangen van alle groepen. Zowel de lasten als de opbrengsten moeten daarbij eerlijk verdeeld worden.

1 Klimaatneutrale organisatie als voorbeeld
De gemeentebesturen streven ernaar hun eigen werking CO2 neutraal te krijgen. Het patrimonium wordt grondig bekeken en gerenoveerd waar nodig. Gemeentelijk vervoer wordt klimaatvriendelijk en gedeeld. Verharding van de oppervlakte wordt tegengegaan, verlichting verminderd of verLED.
2 Groenblauwe netwerken van open ruimte tot kern
In de toekomst zou elke inwoner van onze gemeenten een bos of natuurgebied op wandelafstand moeten hebben. Die natuurgebieden vangen bij hevige regenbuien het overtollige regenwater op, overstroomde straten behoren tot het verleden. Dat regenwater kan langzaam infiltreren in de grond en zo de grondwaterlagen aanvullen. Ook in droge periodes hebben we daardoor voldoende water ter beschikking. Tijdens hittegolven zoeken we verkoeling in het gemeentebos of stadspark. De bomen zuiveren de lucht en bieden verkoeling. Het groen-blauwe netwerk versterkt de biodiversiteit en biedt kansen voor zachte recreatie en functioneel gebruik langs trage wegen.
Om dat te bereiken hebben we nood aan een bouwshift, zodat de open ruimte maximaal bewaard blijft. Met de open ruimte bedoelen we de aaneengesloten onbebouwde en onverharde gebieden, beheerst door natuur, landbouw, water en zachte recreatie, inclusief de beperkte verharding en bebouwing die nodig zijn voor het functioneren van deze activiteiten. Omwille van ecosysteemdiensten zoals infiltratie, verkoeling en koolstofopslag, is het cruciaal dat groenblauwe elementen in deze open ruimte bewaard blijven en met elkaar verbonden worden, daar waar mogelijk tot in de kernen van de bebouwde ruimte. Groenblauwe netwerken zijn o.a. natuurgebieden, graslanden, bossen, bomenrijen, buurt-parkjes, volkstuintjes, waterpartijen, rivieren, etc. Op die manier kan de open ruimte functioneren als een belangrijke klimaatbuffer voor de bebouwde ruimte.
Deze bouwshift bestaat er in dat we kiezen voor een inbreiding van woongebieden en een bouwstop in uitbreidingsgebieden, overstromings- of risicogebied.
3 Klimaatneutrale en -bestendige wijken
Wonen en werken we in gebouwen die lekker warm zijn in de winter, aangenaam koel zijn in de zomer en daar nauwelijks energie voor moeten gebruiken. Dat hopen we zo snel mogelijk te bereiken. Een goed geïsoleerd en geventileerd gebouw stoot niet alleen veel minder broeikasgassen de lucht in dan een gelijkaardig niet geïsoleerd gebouw, het heeft bovendien een hogere verkoopwaarde, een lagere energiefactuur, biedt meer comfort en heeft een gezonder binnenklimaat. De warmte voor verwarming, koken of sanitair komt nauwelijks nog van fossiele brandstoffen.
Niet alleen wonen zelf, maar ook de leefbaarheid in de omgeving moeten we aanpakken. Zo hopen we een beter (wijk)mobiliteit te kunnen creëren. En ook een plaats waar straten echte leefstraten zijn met royale voetpaden en fietspaden, zitbanken, straatbomen, geveltuinen, speelplekken en gemeentetuintjes. Bomen, groendaken en geveltuintjes zuiveren de lucht en verhogen de levenskwaliteit.
4 Klimaatvriendelijke mobiliteit
Nabijheid en multimodale bereikbaarheid zijn het ruimtelijk recept voor een klimaatvriendelijke mobiliteit. In de toekomst vinden wonen, werken en ontspannen weer dichter bij elkaar plaats. Bedrijven en werkgevers ondersteunen thuiswerken. Woningen, scholen en bedrijven zijn op fietsafstand van elkaar te vinden. Zo heb je nog tijd om te winkelen bij de lokale buurtwinkel en moet je minder met de wagen naar baanwinkels. De verplaatsingen die we nog doen, gebeuren zonder vervuiling. Een modal shift naar wandelen, fietsen en openbaar vervoer, en elektrificatie van het (kleinere) wagenpark zijn daarbij centraal. Te voet of met de fiets voor de korte trips. Als we iets verder moeten, is er de elektrische fiets. Voor langere afstanden doen we beroep op openbaar vervoer of elektrische (deel)-wagens die op hernieuwbare energie rijden. Zero-emissievoertuigen zijn de norm geworden.
De treinstations zijn het belangrijkste knooppunt voor de multimodale bereikbaarheid. Daar komen de verschillend vervoersmogelijkheden samen: treinen, autobussen, deelauto’s, deelfietsen, veilige opbergplaatsen voor elektrische fietsen. Het zijn echte MOBI-PUNTen.
Dankzij die klimaatvriendelijke mobiliteit zijn we ook gezonder. De luchtkwaliteit verbetert, het verkeerslawaai neemt af, er komt meer ruimte voor groen in de woonwijken, we staan minder in de file, de verkeersveiligheid neemt toe en we bewegen meer. Zo blijft er meer tijd en geld over voor wat we echt belangrijk vinden in het leven.
5 Lokale hernieuwbare stroom
De energie van de toekomst is hernieuwbaar, schoon en wordt dicht bij huis geproduceerd. De energie van de toekomst komt in 2030 veel meer uit de gemeente zelf: we verbruiken er minder energie en we halen de kracht van de natuur in huis. Zo verzekeren we ons van een goed klimaat en gezonde lucht. Daarom moeten we weg van fossiele brandstoffen zoals kolen, olie en gas, en ruimte maken voor hernieuwbare bronnen van energie. De productie van groene stroom is hierbij cruciaal. Aangezien elektriciteit steeds belangrijker wordt in de vraag naar warmte en transport wordt dit extra belangrijk.
Gebouwen zijn een spil in het energienet van de toekomst.
Burgers en bedrijven worden prosumenten die elektriciteit produceren én consumeren. Ze slaan hun energie tijdelijk op en stemmen hun gebruik af op de energieproductie. Ook collectieve oplossingen hebben een belangrijke rol. Coöperatieven (energiegemeenschappen) produceren samen energie met bvb. een windturbine in de buurt, zonnepanelen op het dak van de school of met een lokale recuperatie-biomassa centrale.
6 Duurzaam ondernemen
Onze economie maakt een transitie naar een klimaatneutrale en –bestendige productie. Dat wil zeggen dat er netto geen broeikasgassen meer vrijkomen en dat onze bedrijven beter voorbereid zijn op een klimaat met een groter risico op schade door hitte, droogte en wateroverlast.
Het lokale bestuur ondersteunt bedrijven uit de landbouw, industrie of dienstensector die stappen zetten naar een klimaatneutrale bedrijfsvoering door bijvoorbeeld restwarmte te verkopen via een warmtenet, circulair te bouwen, een passief kantoorgebouw op te trekken, etc.
Door actief te netwerken rond duurzaam ondernemen rekenen we erop dat we de klimaatambities van de internationale, nationale en lokale bedrijven samen op een veel hoger niveau kunnen tillen.
7 Lokale en circulaire consumptie
Minder grondstoffen gebruiken is cruciaal in de klimaattransitie. Meer hergebruik, herstellingen en delen is dan ook het doel. Zo ook kwaliteitsvolle, makkelijk repareerbare goederen met een lange levensduur. Als spullen toch stuk gaan, sleutelen buren er samen aan in het plaatselijke Repair Café.
Initiatieven van plukboerderijen en samentuinen verdienen ondersteuning van de gemeenten. Verse groenten van boer naar burger zonder tussenpersonen en zonder afstand. Plukbossen met fruitbomen waar iedere burger fruit kan plukken zou in elke deelgemeente een opsteker zijn.
De toepassing van circulaire strategieën zorgt voor globaal minder CO2-uitstoot. De globale Vlaamse CO2-uitstoot is immers voor ongeveer 50-60% gelinkt aan materiaal-gerelateerde processen. Ook plantaardiger, meer lokaal en seizoensgebonden eten is daarbij belangrijk.
Deze 7 speerpunten worden momenteel in detail uitgewerkt. We stellen een ploeg samen om alle inwoners van Klein-Brabant er regelmatig en diepgaand over te informeren. We zullen daarvoor heel verschillende kanalen gebruiken: gemeentelijk infoblad, Hoplr, websites, sociale media, enz.
Recente opmerkingen